
“NOOTZAAK”
De kaasmarkt is niet de enige publiekstrekker in Alkmaar. Ook de oude stad en het unieke winkelaanbod werkt als een magneet op toeristen. Steden met enkel bekende grootwinkelbedrijven ogen triest en sfeerloos. Dorpen zonder winkels zijn niet meer dan zielloze woonkernen. Wat dat aangaat is Oudorp een oase vergeleken met andere dorpen of wijken. Hier beschikken we zelfs over twee winkelgebieden met een goede balans tussen ketenbedrijven en speciaalzaken. Mede daardoor is het prettig vertoeven; levendige bedrijvigheid en voldoende aanbod voor een willekeurige boodschap om de hoek.
Het lijkt normaal maar is allesbehalve vanzelfsprekend. Speciaalzaken en buurtsupers zijn afhankelijk van klandizie. Winkeliers willen tenslotte ook een belegde boterham en dat lukt niet als er slechts een enkele vergeten boodschap over de toonbank gaat. Gelukkig lijkt dat in Oudorp niet te spelen. De parkeerdrukte stelde mij tot voor kort gerust totdat ik letterlijk tegen een stoepbord aanliep. De chocoladeletters op het overwegend geel gekleurde affiche vormden de uitnodigende zin “Help jij mee?”. Het pagina-einde was diepzwart en leek op een rouwband met daarop de geelgekeurde tekst “Crowdaboutnow”. Het zei mij niets maar navraag leerde dat het om crowdfunding ofwel publieksfinanciering gaat.
Publieksfinanciering is een alternatieve vorm van financiering. Hierbij zijn geen banken betrokken. Er is sprake van direct contact tussen investeerders en kredietnemers. Als iemand een idee of project wil starten of doorontwikkelen en onvoldoende geld heeft wordt het via een digitaal platform aangeboden. Particulieren kunnen via dit virtuele platform een zelfgekozen bedrag investeren. Opgeteld wordt daarmee de financiering van initiatieven mogelijk. De actie is mislukt als het gewenste bedrag niet wordt gehaald; de bijdragen worden dan teruggestort.
Dat een winkel dit nodig heeft is de wereld op zijn kop. Uitbreiding wordt meestal aangejaagd door omzet. Een goedlopende winkel financiert zichzelf als het ware. In dit geval maakt het pijnlijk duidelijk dat klanten het nogal eens laten afweten omdat een grootwinkelbedrijf nu eenmaal goedkoper is en alle noodzakelijke boodschappen onder één dak kan aanbieden. Aan excellente service en kwaliteit hebben we kennelijk minder behoefte.
De aanvaring met het stoepbord heeft me wel aan het denken gezet. De aanwezigheid en kwaliteit van het winkelaanbod met haar persoonlijke bediening is van ons afhankelijk. Om de leefbaarheid van de buurt te behouden moet de prijs van een wat duurder maar vaak beter product betaald worden, bedacht ik mij. Deze ondernemers mogen niet uit onze wijk verdwijnen. De noodkreet is vooral “nootzaak” mensen!
Leen