Sofie en Mick zijn twee kinderen uit Oudorp die van alles beleven. Leuk voor ouders of grootouders om voor te lezen aan hun kinderen of kleinkinderen

Voorleesplezier met Mick en Sofie 10

ZOMERVAKANTIE

‘Mick wacht, wacht!’ Sofie rent met een rood gezicht achter Mick aan; het is ook zó warm. Mick draait zich lachend om en wacht op Sofie. ‘Wat is er zo belangrijk?’ vraagt hij. ‘Ik wil je wat vragen,’ zegt Sofie hijgend. ‘Ik heb Debora gevraagd of ze een weekje wilde kamperen met mij en mijn ouders. We hebben dan een tentje voor onszelf. Maar ze kan niet mee want ze gaat naar Frankrijk op vakantie. Heb jij zin om mee te gaan? Mijn ouders vinden het goed!’

‘Gaaf!’ roept Mick. ‘Tuurlijk wil ik mee! Kom we gaan het gelijk aan mijn vader vragen.

‘Wanneer gaan jullie?’ vraagt de vader van Mick. ‘Volgende week gelijk als we vakantie krijgen,’ antwoordt Sofie. ‘Dan kan het wel want wij gaan later misschien nog weg. Dat is nog niet helemaal zeker.’

‘Joepie!’ roepen Sofie en Mick. Ze rennen naar de kamer van Mick en ploffen op het bed neer. ‘Wat moet ik allemaal mee?’ vraagt Mick. ‘Een luchtbed, een slaapzak, kleren, iets om te spelen…én je hengel natuurlijk! Er is ook een visvijver op de camping!’

‘Wauw, het wordt steeds leuker,’ zegt Mick. ‘Is er ook een zwembad?’ ‘Tuurlijk,’ zegt Sofie. ‘En er zijn mensen die leuke dingen doen met de kinderen. In het zwembad maar soms ook ’s avonds als het donker wordt in het bos, supereng maar supergaaf!’

‘Ik heb er nu al heel veel zin in,’ zegt Mick. ‘Gelukkig duurt het niet lang meer voordat we gaan. Kom, help me even met opschrijven wat ik allemaal mee moet nemen. Dan kan ik niets vergeten.’

Samen maken ze een mooi lijstje met alle spulletjes die mee gaan op vakantie. Een aantal spulletjes pakt Mick gelijk al, zoals zijn zwembroek en handdoek. ‘Ik ga toch niet meer zwemmen voor de vakantie.’

Als ze klaar zijn gaan ze naar beneden. ‘Zullen we skeeleren?’ vraagt Sofie. ‘Goed hoor,’ zegt Mick. Hij trekt zijn skeelers aan en samen gaan ze naar het huis van Sofie om haar skeelers te halen. Mick racet weg over de stoep. ‘Kijk eens hoe hard ik kan!’ Hij heeft het nog niet geroepen of hij valt over een uitstekende tegel en hard op de grond. Beng! ‘Au, au, au,’ schreeuwt hij. De tranen springen in zijn ogen. Sofie rent naar Mick toe. ‘Waar doet het pijn,’ vraagt ze wit van schrik. ‘Mijn knie,’ snikt Mick. Samen proberen ze of Mick kan staan maar hij kan zijn knie niet helemaal strekken. Sofie’s moeder heeft Mick horen schreeuwen en kom verschrikt aangelopen. ‘Kom maar gauw,’ zegt ze. Ze helpt Mick de keuken in en zet hem op een stoel. Er zit een flinke schaafplek op zijn knie. Met een beetje water maakt ze de knie schoon en doet er een beetje jodium en een pleister op. ‘Gelukkig valt het mee, je hoeft niet naar de dokter.’

‘Pffff,’ zuchten Sofie en Mick tegelijk. Dat zou niet best geweest zijn net voor de vakantie. ‘We gaan maar een spelletje aan tafel doen,’ zegt Sofie. ‘Dan kun je niet nog meer ongelukken maken voor we op vakantie gaan.’ Ze kijken elkaar aan en moeten hard lachen. ‘Veel beter,’ zegt Mick terwijl Sofie het monopoliespel pakt. ‘Zo kan er niets meer gebeuren, behalve dat ik dik vet ga winnen van jou!’ Weer moeten ze heel hard lachen terwijl Sofie het geld verdeelt. Op naar de vakantie. Wat kijken ze ernaar uit!