De vakantie in zicht

In Januari begon het al. Dat kriebelige gevoel als je de advertenties weer ziet verschijnen van de reisbureaus. En niet te vergeten de oproep om met z’n allen naar de vakantiebeurs te gaan.

Meteen rijst de grote vraag, wat gaan wij dit jaar doen? Gaan we een, twee of drie keer met vakantie? Ja, het kan niet op. Dat konden we voorheen niet bedenken.

Het is ook allemaal niet zo simpel, want de vakantie-industrie probeert ons, argeloze consumenten, over te halen tot de meest spannende en exotische vakantie ooit.

De eerste folder die ik pak stelt dat we kunnen gaan wintersporten. Niet interessant doen en alleen van de après-ski genieten, maar je in duizelingwekkende vaart van bergen in de tweede categorie naar beneden storten. Ook kunnen we met complete verzorgde uitrusting aan een bergwand hangen.

In de tweede folder deelt het voorwoord ons mee dat we uiteraard ook naar een exotisch land kunnen om te waterskiën, diepzeeduiken of aan parasailing te doen.

Folder drie wil ons verleiden tot een relaxvakantie aan het strand in een fraai resort met acht zwembaden. Alles is uiteraard allinclusive zodat we tenminste niet zelf hoeven te kokkerellen. We worden geacht dit te consumeren in een grote voetbalkantine gevuld met lange tafels met daarop de meest exotische gerechten. Een unieke mogelijkheid om zoveel mogelijk voedsel op ons bord te harken; het is tenslotte gratis. Eind van het liedje is dat, als we eenmaal aan een tafeltje zitten, wij erachter komen dat we eigenlijk een beetje erg veel hebben opgeschept. Beschaamd kijken we dan om ons heen in de hoop dat niemand dit gezien heeft.

Folder nummer vier vertelt ons dat we ook kunnen kiezen voor een wandelvakantie langs jeugdherbergen, waar we vader en moeder moeten zeggen tegen mensen die mijn vader en moeder helemaal niet zijn. De naam jeugdherberg geeft mij wel het prettige gevoel dat ik in dat opzicht tenminste nog tot de jongeren gerekend wordt.

Al deze folders schuif ik met een resoluut gebaar terzijde.

De laatst overgebleven folder vertelt over het gemak van een eigen caravan. Gaan, staan en zitten waar je wilt (met name dat zitten spreekt mij erg aan). En dan natuurlijk niet met een simpel caravannetje met opklapbaar bed of, nog erger, een vouwwagen zodat je ‘nachts toch nog weer met een closetrol over de camping moet.

Nee, we gaan natuurlijk voor de tandemasser met slaapkamer, douche, toilet en fietsenberging. Ook de vloerverwarming en magnetron mogen niet ontbreken. Er moet direct een volautomatisch satellietsysteem met LCD scherm worden aangeschaft, want boer zoekt vrouw missen kan natuurlijk niet. En als ik die mensen op de camping zie zweten om de caravan op zijn plaats te krijgen, dan moet er natuurlijk ook een volautomatisch systeem op; lekker interessant doen met mijn remote control waarmee mijn caravan op zijn plaats gezet kan worden. Dan snel de ligstoelen en het bier eruit en de gedroomde vakantie kan beginnen.

Plots schrik ik wakker en zie de folder van de caravan op mijn schoot.

Als ik vervolgens uit het raam kijk zie ik mijn Fiat Punto uit 1994 en daarachter mijn oude getrouwe KIP caravan.

Het zal wel weer de Veluwe worden.

Herman